Toegangspunten
.
Een toegangspunt kan beveiligd zijn (
) door uw
netwerkoperator of serviceprovider. Beveiligde
toegangspunten kunnen niet worden bewerkt of
verwijderd.
Toegangspunten
Beschikbare opties in de lijst
Toegangspunten
:
Bewerken
,
Nieuw toegangspunt
,
Verwijderen
,
Help
en
Afsluiten
.
Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam verbinding
— Voer een beschrijvende naam in voor
de verbinding.
Drager gegevens
— Afhankelijk van de geselecteerde
dataverbinding zijn alleen bepaalde velden beschikbaar.
Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje
of de aanduiding
Te definiëren
. De overige velden hoeft u
alleen in te vullen als uw serviceprovider dat aangeeft.
Beschikbare opties voor het bewerken van
toegangspuntinstellingen:
Wijzigen
,
Geavanc. instell.
,
Help
en
Afsluiten
.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen
en deze zo nodig activeren op de SIM-kaart.
Naam toegangspunt
(alleen voor GPRS) — Deze naam is
nodig om verbinding te kunnen maken met de GPRS- en
UMTS-netwerken. De naam van het toegangspunt wordt
verstrekt door de netwerkoperator of serviceprovider.
Tip! Zie ook ‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’
op pag. 57, ‘E-mail’ op pag. 66 en ‘Toegang tot het web’
op pag. 71.
Gebruikersnaam
— De gebruikersnaam kan nodig zijn bij
het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De
gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.
Vraag om wachtw.
— Als u bij aanmelding op de server
telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het
wachtwoord niet in de telefoon wilt opslaan, selecteert u
Ja
.
Wachtwoord
— Een wachtwoord kan nodig zijn bij het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
Instrum.
105
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
verstrekt door de serviceprovider. Wachtwoorden zijn vaak
hoofdlettergevoelig.
Verificatie
— Selecteer
Normaal
of
Beveiligd
.
Homepage
— Voer het webadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, al naar gelang de
gegevens die u instelt.
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instell.
om de volgende
instellingen te wijzigen:
Netwerktype
— Selecteer het gewenste internet-
protocoltype:
IPv4-instellingen
of
IPv6-instellingen
.
IP-adres telefoon
— Voer het IP-adres van de telefoon in.
Naamservers
— Voer in
Primaire naamserver:
het IP-adres
van de primaire DNS-server in. Voer in
Secund.
naamserver:
het IP-adres van de secundaire DNS-server
in. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
Uitleg: DNS (Domain Name Service) is een internet-
dienst die domeinnamen, zoals www.nokia.com, omzet
in een IP-adres, zoals 192.100.124.195.
Proxy-serveradres
— Definieer het adres van de
proxyserver.
Proxy-poortnummer
— Voer het poortnummer van de
proxyserver in.